De afblijver

VK ‘t Gareel is altijd voorstander geweest van innovaties in het voetbal, vooral als het erop aankomt de tegenstander in verwarring te brengen.

Voorbeelden ? Denken we maar aan de legendarische opwarming bij VOK Jezus Eik, waar we het concept van een opwarming op een halve vierkante meter invoerden, en hiermee de tegenstander volledig overbluften. Of de al even legendarische uitspraak van de A-coach “ik heb geen reserven”. De bezoekende ploeg was volledig van hun melk toen ze bij deze uitspraak 3 man op de reservebank zagen zitten, en ging in radeloze chaos ten onder.

Vlak voor een welverdiende winterstop werd er tijdens de veteranenmatch Gareel – Bobo een nieuw tactisch concept uitgeprobeerd : het concept van de “afblijver”.

Een afblijver is wel degelijk een speler die bij de 11 hoort. In tegenstelling tot de 10 andere spelers echter, zal de afblijver de tegenstrever voortdurend misleiden door pertinent te weigeren elke bal aan te raken die in zijn nabijheid komt. Hij zal voortdurend bewegen,maar neemt eigenlijk geen deel aan gelijk welke actie.

Het resultaat is dubbel : eerst en vooral speelt onze ploeg dan eigenlijk maar met 10 spelers, en een alomgekende voetbalwet dicteert dat het tegen 10 altijd moeilijk spelen is. Anderzijds zal de tegenstrever op geen enkel moment weten wat hij moet aanvangen met onze afblijver. Moet hij er een mannetje opplakken ? Mag hij de afblijver vrijuit en ongedekt zijn gang laten gaan ? Kan hij nog wel op offside spelen, wetende dat de afblijver eigenlijk geen deel neemt aan het spel en dus niet kan bestraft worden voor offside door de ref ? Deze laatste zal het trouwens ook moeilijk krijgen, want het concept van de afblijver is natuurlijk niet gekend bij het scheidsrechtercomité, en zal een gelijkaardige discussie teweeg brengen als deze over de al dan niet geldigheid van de flop door Dick Fosbury op de Olympische Spelen van 1968.

Misschien worden na een tijdje misschien wel de voetbalregels aangepast, en wordt de afblijver verplicht om een anderskleurig truitje aan te trekken, net zoals de libero in het volleybal. Dit kan dan meteen ook het sein zijn om een deel van het volley-entertainment over te nemen in het voetbalspel.

Zo zullen alle spelers na een geslaagde pass snel naar elkaar lopen om een welgemeende handklop te geven, of maken ze snel een muurtje wanneer onze keeper uittrapt, zodat het zicht van de tegenstrever belemmerd wordt. Bij een uittrap van de tegenstander zal onze spelverdeler ook steevast een aantal vingers achter zijn rug tonen, om zo het spelsysteem bij de tegenaanval vast te leggen. En wanneer onze spits een bal mooi naar beneden en vlak over de doellijn kopt, roepen we allen samen uit volle borst : “in a sokke !”.

Het spreekt vanzelf dat zowel de spelers als de supporters een resem van liedjes en uitroepen zullen moeten instuderen, zodanig dat het spel te allen tijde geanimeerd kan worden. Een aantal voorstellen zijn reeds gegeven:

Tegen spelers van Brusselse ploegen zingen we meteen na hun standaardvloek “putain putain” van TC-Matic. In diezelfde match kunnen we Jan Ceusters ook bezingen met Tubthumping (I get knocked down) van Chumbawamba.

Wil een speler de bal in de voet krijgen, zingt hij “give it to me baby, aha aha” (Offspring). Wanneer Dries Lambin onbegrijpelijk een open kans laat liggen, brullen we “Because I got high” van Afroman. Als diezelfde Dries na een rush, waarbij hij door menig tegenstander getackeld wordt, toch recht blijft, lijkt Elton John’s “I’m still standing” terecht.

Een afstandsschot van Wannes bekronen we met “Der Kommissar” van Falco.

Wanneer we de stilaan traditionele Gareelgoal tegen krijgen, is natuurlijk “Oeps, I did it again” van Britney Spears op zijn plaats. Komen Dirkske Staelens en Flits kijken  : “who let the dogs out ?”.

Wat we zullen zingen mocht Roetie scoren, ligt natuurlijk voor de hand en hoeft hier niet nader toegelicht te worden. Alhoewel er naast de evidente Kaiser Chiefs-hit ook alternatieven mogelijk zijn wanneer Roetie op een warme zaterdagnamiddag zijn traditioneel kotsbeurtje ten berde brengt. Een klassieker als “A whiter shade of pale” is dan wel op zijn plaats.

Een Koen Groslot die een een vrije trap binnen krult, wordt beloond met een Il Novecento versie van “Pump & Circumstances”, natuurlijk olv Robert Groslot, Koen’s natuurlijke vader.

En tot slot zingen we natuurlijk na elke overwinning het prachtige “the winner takes it all” van Abba in canon, gevolgd door het ietwat denigrerende “it’s so easy” van Linda Ronstadt. We moeten ons dan wel verwachten aan een repliek van de tegenstander in de stijl van “There will be no next time” van de Belgische Kids.

In de kleedkamer vergasten we onze succescoach met een duidelijk “You’re simply the best” van Tietie Turner.

 

En zo kan ik nog talloze bladzijden doorgaan. Ik had ook nog een zinnetje klaar voor “Grease”, maar dat ben ik vergeten….